Totentanz - Een programma over een diepgaand dilemma

Éen ding in ons leven staat vast: dat het eindig is. De confrontatie met de

dood brengt de mens in een existentiële crisis. Vele religies appelleren aan

het menselijk verlangen naar een leven in het hiernamaals. Worden wij

beoordeeld naar onze daden en op welke manier?

PROGRAMMA

1. Margreeth de Jong (1961): Song offerings (2023) 10’

(gebaseerd op 3 gedichten van de Bengaalse dichter en mysticus Rabindranath Tagore (1861-1941) uit zijn verzameling gedichten ‘Gitanjali’)

- I am here to sing thee songs

-When thou commandest me to sing

-Let all the strains of joy mingle in my last song

 

2. Bianca Bongers (1987): Bewegingsvrij (2019) 3.30’

 

3. Hugo Wolf (1860-1903): Sechs Geistliche Lieder (1881) 19’

1. Aufblick

2. Einklang

3. Resignation

4. Letzte Bitte

5. Ergebung

6. Erhebung

 

4. Johannes Brahms (1933-1897): Im Herbst (1888) 5’

 

PAUZE

 

5. Hugo Distler: Totentanz (1934) 30’ met Sammie Hermans, dans

 

6. William Schuman, uit Carols of Death (1992): To all, to each 3

Hugo Distlers’ Totentanz, het centrale werk in ons programma, belicht dit thema: veertien

motetten voor koor a cappella en twaalf figuranten die de dood ontmoeten. Elk gezongen motet

wordt gevolgd door een gesproken dialoog tussen de dood en diens gekozen gesprekspartner.

Van de keizer, de bisschop tot de jonkvrouw, de grijsaard en ook het kind, allen worden ter

verantwoording geroepen voor hun leven. Waar de één zich op de borst slaat, zich verschuilend

achter omstandigheden, is de ander juist erg nederig over de eigen goede daden. De dood

echter spreekt recht over ál het leven, ongeacht de aardse status. De veertien gezongen motetten

vormen de 'moraal van het verhaal'.

 

In onze uitvoering worden de gesproken teksten begeleid door expressieve dans, uitgevoerd door

Rianne Keyzer.

 

Het thema ‘Totentanz’ of ‘Dance Macabre’, naar het Middeleeuwse ‘Momento Mori’, werd

versterkt door de zwarte dood: de pest. Een beroemd Middeleeuws schilderij op doek (26 meter

lang en 2 meter breed) in de Mariënkirche in Lübeck was aanleiding voor Distlers’ compositie uit

1934. Na de verwoesting in 1942 werd een vergelijkbare collectie schilderijen van dezelfde

kunstenaar gevonden in de Nicholaikirche in Tallin, die ons toont hoe het origineel was vormgegeven.

Omgeven door dit centrale werk zijn twee liederen-cycli: Songs Offerings, door Nederlandse

organist en componist Margreeth de Jong en Sechs Geistliche Lieder, door de Duitse lied-componist Hugo Wolf.

 

Song offerings (2023) van Margreet de Jong is een 3-delige compositie voor SATB (a capella) en is

geschreven voor Hollands Collectief. Het is gebaseerd op 3 gedichten van de Bengaalse dichter

en mysticus Rabindranath Tagore (1861-1941) uit zijn verzameling gedichten ‘Gitanjali’ (‘Song

Offerings’). Voor zijn Engelse vertaling van deze gedichten ontving Tagore als eerste niet-Europeaan de Nobelprijs voor Literatuur in 1913.

 

Muziek is voor Margreeth de Jong de toegang tot de beleving van spiritualiteit, een diepe

innerlijke laag die je ‘de ziel’ zou kunnen noemen en niet met woorden kan worden gespeld. Het

gaat om een diepe verbinding met het innerlijke gevoel, uitgedrukt in deze composities, welke zij

wil overdragen op de uitvoerenden en op de luisteraar. Hiermee wil zij zich op deze manier

verbinden met mensen en bijdragen aan een mooie en vredevolle wereld.

 

In Song Offerings worden de thema’s doorgevoerd in alle vier - gelijkwaardige - stemmen.De

muziek volgt de teksten op de voet en drukt die beeldend uit. Harmonieën, dissonanten,

ingetogen en uitbundige sferen wisselen elkaar af naargelang de tekst, zoals onder meer verklankt

in het 2e gedicht: ‘All that is harsh and dissonant in my life melts into one sweet harmony.’ De

compositie ligt goed in het gehoor bij een breed publiek. De klankkleur zou als laat-Frans geduid

kunnen worden.

 

In de aangrijpende Sechs Geistliche Lieder van Hugo Wolf wordt men overweldigd door de

verlossing en het verlangen naar vrede die het werk domineert. De nacht symboliseert de laatste

eeuwige slaap. Valse vroomheid en ijdelheid worden verbannen.

Hugo Wolf, een enfant terrible en aanvankelijk een wonderkind, werd door zijn rebelse natuur

bijna bij elke opleiding weggestuurd, inclusief het Weense Conservatorium. Een periode van diepe

depressie, verergerd door zijn precaire financiële situatie en onbehandelbare syfilis, zetten de toon

van veel van zijn liederen:

 

Wie ein todeswunder Streiter

Der den Weg verloren hat

Schwank’ ich nun und kan nicht weiter

Von dem Leben sterbensmatt

Nacht schon decket alle Müden

Und so still ist’s um mich

Herr, ach mir gib endlich Frieden

Denn ich wünsch’ und hoff’ nichts mehr.

 

Deze diepgaande composities worden geflankeerd door een aantal kleinere werken die de vrije wil

bekijken vanuit ander perspectief.

 

De Bredase componist en cellist Bianca Bongers (1987) schreef in 2019 de compositie

Bewegingsvrij. Symbool voor deze compositie is een steen die eeuwenlang in een bergdal

gelegen heeft, door de natuurelementen volledig afgesleten: vast op één plaats terwijl alles in de

omgeving verandert. Bewegingen in de muziek die zich naar buiten ontwikkelen worden

langzamerhand bewegingen naar binnen, om uiteindelijk als ensemble samen te komen op

dezelfde tonen. Enkelvoud wordt meervoud en mondt uit in een wiegend karakter: het spel tussen

twee individuen in ongedwongen vertrouwen. De muziek roept de suggestie op te zweven in tijd

en ruimte: Bewegingsvrij.

 

In het ontroerende lied Im Herbst van Johannes Brahms lijdt de mens door verval en eindigheid:

de herfst van het leven. Maar daar waar die zich overgeeft, wordt het hart zacht en kan het

troostrijk hemels licht schijnen:

Sanft wird der Mensch.

Er sieht die Sonne sinken,

er ahnt des Lebens wie des Jahres Schluß.

Feucht wird das Aug’,

doch in der Träne Blinken

entströmt des Herzens seligster Erguß.

 

Zo eindigen we ons programma met een klein motet van de Amerikaanse componist William

Schuman uit Carols of Death: To all, to each. De angst en weerstand jegens de dood maakt plaats

voor acceptatie en een uitnodiging:

 

‘Come lovely and soothing death, undulate around the world, serenely arriving, arriving.